- De grote lijn of hoofdgedachte van de tekst zegt in één zin de boodschap die de schrijver wil overbrengen.
- Kijk naar het plaatje en naar de titel van deze tekst.
- De hoofdgedachte bestaat uit de belangrijkste (kern) zin uit een alinea of tekst en is meestal te vinden in de inleiding en het slot.
- Lees de eerste alinea van de tekst en probeer de Wie? Wat? Waarom? vragen te beantwoorden.
- Lees nu de tekst globaal en markeer alle signaalwoorden en : in een andere kleur.
- Loop alle mogelijke antwoorden na en streep weg de antwoorden die helemaal niet terug komen in de tekst.
- Zoek synoniemen/overeenkomsten (woorden kennen) tussen de tekst en deze twee meest waarschijnlijke opties.
- Bij twijfel tussen twee mogelijke antwoorden kies het antwoord die het meest past bij de gehele tekst.